Het betreft de heren Bassie en Adriaan, die – tot voor kort – een vriendschappelijke relatie onderhielden. Bassie wilde Adriaan wel helpen bij de forse verbouwing van zijn huis en heeft o.a. een nieuwe dakconstructie met lichtkoepels aangebracht alsmede de aanbouw van het huis voorzien van een 8-tal inbouwspots. Adriaan vond dat deze werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd en heeft een expert er naar laten kijken. Die concludeert dat die werkzaamheden niet volgens de regelen der kunst zijn uitgevoerd, waarop Adriaan Bassie aanspreekt voor nakoming. Bassie gaat daar niet toe over, waarop Adriaan aanspraak maakt op vervangende schadevergoeding van € 17.000,– plus de kosten van de expert. Omdat Bassie niet bereid is deze bedragen te betalen, sleept Adriaan vervolgens Bassie ook nog eens voor de Kantonrechter.
Adriaan krijgt echter geen gelijk van de Kantonrechter, die de vorderingen afwijst.
Voor de Kantonrechter staat de vraag centraal of sprake is van een vriendendienst of van een overeenkomst van aanneming van werk. De kantonrechter overweegt dat een vriendendienst een eenvoudige toezegging van hulp in de particuliere sfeer is die niet als een overeenkomst moet worden gezien. Of een overeenkomst van aanneming van werk tot stand is gekomen of dat sprake is van een vriendendienst, wordt bepaald aan de hand van de Haviltex-maatstaf (= bij de uitleg van een overeenkomst niet slechts gekeken dient te worden naar de letterlijk of taalkundige betekenis van de tekst, maar ook naar de betekenis die partijen- in de gegeven omstandigheden en op basis van hetgeen zij over en weer van elkaar mochten verwachten).
Partijen zijn het erover eens dat tussen hen een vriendschappelijke verhouding heeft bestaan toen zij met elkaar afspraken dat Bassie de lichtkoepels en inbouwspots kwam plaatsen in de aanbouw van de woning van Adriaan. Voor de vraag of sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk is het belangrijkste geschilpunt tussen partijen of het hun bedoeling was dat Bassie een vergoeding in geld kreeg voor het uitvoeren van die werkzaamheden, anders dan dat hij de materiaalkosten die hij had voorgeschoten kreeg terugbetaald.
Volgens de kantonrechter vormen de WhatsApp-berichten waarin over ‘uren’ wordt gesproken geen onderbouwing van de gestelde afspraak dat Bassie voor het plaatsen van de dakkoepels en inbouwspots een vergoeding zou ontvangen. De desbetreffende berichten zijn gedateerd van na 25 oktober 2020, terwijl de werkzaamheden aan de lichtkoepels en elektra al in april 2020 door Bassie zijn verricht. De kantonrechter oordeelt dat Adriaan met deze berichten onvoldoende heeft onderbouwd dat er voor de werkzaamheden iets over de uren of een vergoeding is afgesproken. Verder is duidelijk dat de door Adriaan verrichte betalingen alleen zien op een vergoeding voor de materialen die Bassie heeft aangeschaft en de kosten voor de dakdekker. Dat sprake is van een vergoeding voor gewerkte uren volgt hier niet uit.
Adriaan heeft ook nog gesteld dat hij de uren van Bassie zelf heeft bijgehouden, maar dat heeft hij verder niet onderbouwd. Dat Adriaan op enig moment een bepaald bedrag heeft overhandigd aan Bassie samen met een stenen bouwhelm met plantjes, staat hiermee nog niet vast dat dit een afspraak was tussen partijen en niet bijvoorbeeld een gebaar van Adriaan om te bedanken voor de hulp.
De kantonrechter concludeert uiteindelijk dat er geen sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk voor de werkzaamheden die Bassie heeft verricht. Die zijn verricht als een vriendendienst. Nu er geen sprake is van een overeenkomst, kan er ook geen sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming van die overeenkomst. Vandaar dat de kantonrechter de vordering afwijst.
Krijgt u te maken met een onterechte claim? De advocaten van Claassen Advocaten helpen u graag! Neem gerust contact met ons op.
Eugène Ong